Wat is Wushu?
China is één van de oudste beschavingen ter wereld en kent
dan ook een lange traditie van bewegingscultuur. De traditionele
‘sporten’ die er nu worden beoefend, vonden ongeveer
3.000 à 4.000 jaar geleden hun oorsprong. Eén van de meest
populaire traditionele Chinese sporten is Wushu, de verzamelnaam
voor de Chinese vechtsporten. Wushu bestaat uit een
grote variatie van vechtdisciplines. Een ruwe schatting geeft
aan dat er meer dan duizend varianten of “scholen” van Wushu
bestaan, verdeeld over de meerdere etnische groepen in China.
In China wordt Wushu niet enkel beschouwd als een fysieke
activiteit. Ook filosofische aspecten en religieuze elementen
maken er deel van uit. Eén van deze aspecten verwijst naar
het zogenaamde “natuurlijk symbolisme”. Volgens de oude
Chinese filosofen bestaat er een gelijkenis tussen de natuur
(of het heelal) en de mens. Men ging ervan uit dat de mens
er voordeel uithaalt indien hij de natuur imiteert. Eén van de
meest bekende voorbeelden van het natuurlijk symbolisme is
het yin en yang principe.
Wat het religieuze aspect betreft, hebben vooral het Boeddhisme
en Taoïsme een sterke invloed gehad op de ontwikkeling
van Wushu. Twee van de meest bekende Wushu-scholen
vonden dan ook hun oorsprong in religieuze plaatsen: de
Shaolin-school, welke ontstond in het Boeddhistische Shaolinklooster
en de Wudang-school, welke zijn naam ontleende
aan de plaats waar het ontstond, met name het Wudanggebergte,
dé plaats van het Taoïsme.
Wushu omvat de meest uiteenlopende disciplines. Of het
nu gaat om het gebruik van bepaalde worpen en klemmen,
bepaalde stoot- en traptechnieken, het gebruik van wapens of
speciale sprongen, Wushu omvat ze allemaal. Deze verscheidenheid
heeft doorheen de eeuwen heen aanleiding gegeven
tot het ontstaan van een zeer groot aantal scholen en stijlen
in China, allemaal met hun eigen zeer specifieke eigenschappen
en technieken.
In het Westen wordt voor veel van deze disciplines de benaming
“Kungfu” gebruikt, maar deze naam heeft eigenlijk niets
met vechtsporten te maken. Kungfu betekent immers “vaardigheid”
en kan bijgevolg voor veel dingen gebruikt worden.
Zo kan men vaardig zijn in vechten, maar ook in koken, schilderen,
metselen, enz… Een kungfu kok zal dus wel heel lekker
kunnen koken, maar hoeft daarom nog niet vervaarlijk met
zijn messen te kunnen zwaaien. De term Wushu daarentegen
is samengesteld uit Wu = oorlog en Shu = kunst. De diepere,
filosofische betekenis is bovendien niet alleen krijgskunst,
maar vooral de kunst om een conflict te beëindigen. Een
echte krijgskunstenaar zal hierom enkel vechten wanneer het
echt nodig is en enkel zolang het echt nodig is…
De basisfilosofie van Wushu legt de nadruk op: respect voor
anderen, geen agressiviteit en een totale zelfontplooiing
(zelfdiscipline).
Wushu heeft twee hoofdstromingen, namelijk de externe en
de interne stijlen. De externe stijlen zijn gekenmerkt door hun
soepelheid, kracht en snelheid. Hieronder vindt men het moderne
en het traditionele Wushu, het Sanda en het Shuai-Jiao
en het Shou-Bo. De interne stijlen zijn meer gefocust op het
verbeteren van de gezondheid, alhoewel het ook hier gaat om
volledige krijgskunsten. Er wordt hier voornamelijk gebruik
gemaakt van interne kracht ipv spierkracht. Bij de interne
stijlen horen o.a. Taiji, Bagua en Xing Yi.
Downloads
Bekijk alle teksten uit de brochure over wushu (.pdf)
Promofilm wushu